Ganzen

Monique Bosch   |   Boschbeeldend

 

 

Kanaalvrouw

 

meermin van

het zoete water

wiegend in een boot

die geluidloos

zuidwaarts glijdt

langs boterbloemen

Zomeroevers

In een zee van tijd

Handen loom

Voelen de stroom

Benen bungelen overboord

Schouder beetje bloot

Rode krullen

Weerkaatsen

Een gouden gloed

Op haar blanke huid

Met koper besproet

Bronwin begint zachtjes

te zingen

ik heb het gehoord

ik wil beminnen

POËZIE  

 

 

 

 

Stof

 

Een huisvrouw klopt haar stofdoek uit en ziet vanaf de maan:

 

Dwarrel een dwaze dans

door het heelal van een lichtkrans

vluchtig vliegend in vage vlagen

En stralende lichtjaren

 

Dan keert zij weer naar haar aardse bestaan

 

 

 

Tijd

 

 

in het huis van mijn opa

hangt een klok met ogen

die zien alles

wat er in de hal gebeurt

 

eens per week wordt hij

afgestoft door mijn oma

die loopt al gebogen

terwijl het naar boenwas geurt

 

  

    

 

 

 

 

Sterfhuis

 

 

een kaartspel ligt

op tafel

pluche kleed

met franje

asbak met sigaar

 

licht van de balie

weerkaatst steriel op linoleum

kamer 378  A

 

het kleinkind bouwt een wankele constructie

zij weet niet

van opa’s sterven

 

 

 

 

 

 

 

Zangsporen en droomtijden

voor Maggie

 

 

 

Zij zingt de koe

rinkelende emmer

sporen van overlevering

ruwe handen strelen haar vacht

de melk smaakt lichaamslauw

 

Een bestaan kent zij

het weerbericht uit de transistor

op het formica tafelblad

korenbloemenblauw

Geeft haar de tijd en het

brood in de over geurt

haar dromen